In memoriam Eric Sybren Braam Witte
Op 18 augustus bereikte mij (Gerben Ferwerda) het bericht dat Eric Sybren enkele dagen daarvoor was overleden. Een droevig bericht. En een groot verlies, natuurlijk voor zijn dierbaren en familie, voor de Leidsche Mondialen, maar ook voor de Leidse kunstwereld waarin hij een karakteristieke positie inneemt. In gesprek met zijn echtgenoot, René Witte Braam, kwam ik meer te weten over zijn leven en werken. Ook vertelde René mij dat Eric’s laatste wens om niet verder te hoeven lijden in vervulling is kunnen gaan.
Dit verhaal heeft als doel om zijn rol als mens en vooral als kunstenaar verder over het voetlicht te brengen en om hem eer te bewijzen uit naam van iedereen die van hem en zijn kunst heeft genoten.
Ik kende hem niet erg goed, omdat hij de laatste jaren al ziek was, en de bijeenkomsten en openingen van de Leidsche Mondialen minder bezocht. Maar door wat René me vertelde, door het bekijken van schilderijen, tekeningen en gouaches, door bestudering van de website van Eric, door het lezen van enkele boekwerken over hem en door het lezen van een roman van zijn hand (DE HELSE OVERTOR) leerde ik hem kennen als een echt multitalent.
Het boek De helse overtor is te bestellen voor €18,50 bij uitgeverij Boek Scout te Soest
Hij is bij de Leidsche Mondialen vooral bekend als schilder en tekenaar, maar daarnaast was hij schrijver en dichter, met een goed gevoel voor wat je met een combinatie van beelden en taal kan bereiken.
Het door hemzelf uitgegeven boekje “Eric Sybren” is daar een uitstekend voorbeeld van. Daar staat ook dit gedicht in als voorbeeld van zijn werk.
Levensadem
Wat ben ik zonder adem
Een korrel zand misschien
Wat ben ik zonder leven
Als een stofje in de lucht
Wat ben ik zonder liefde
Een koude gladde steen
Nu luister ik naar je hart
Het leven stroomt in jou
Je slaapt zo zacht zo zoet
En nu je in je dromen lacht
Houd ik je in mijn armen
Zo zijn we innig samen
Uit de bundel Emouros Copyright Eric Braam
Als schilder heeft hij een geschiedenis die al vroeg begint. Al op negenjarige leeftijd maakte hij kleine olieverf schilderijtjes voor een braderie in Bussum, zijn geboorteplaats.
Zijn talent en gevoel voor compositie zijn al helemaal zichtbaar. Hij geniet van de vele schilderstijlen die hij ziet, bijvoorbeeld in de kunstzaal van Hamdorff en in het Singermuseum in Laren, één van de belangrijke kunstenaarsdorpen in Nederland. Hij komt als elfjarige al onder invloed van het kubisme, en als veertienjarige maakt hij een schilderij over de slag bij Waterloo. Hij is op die manier een echte vroegbloeier.
Hij gaat naar de Amsterdamse Grafische School, loopt stage bij een ontwerpbureau waar hij bijvoorbeeld motieven voor stropdassen ontwerpt. Een tekenleraar zegt hem dat werken in de vrije expressie de beste weg voor hem zal zijn. Dit zijn nog twee vroege werken van Eric Sybren. Hij maakte die op 11- en 14- jarige leeftijd.
Als hij 15 jaar is gaat Eric Sybren het huis uit, gaat kort naar Parijs en woont vervolgens bij familie waar hij aan de keukentafel tekent en schildert, een eigen atelier zit er nog niet in.
Na 1972 woont en werkt hij in het Gooi en sluit zich aan bij het Beeldend Collectief Blaricum. Hij is dan 28 jaar. Zijn schildertalent ontwikkelt zich verder en hij weet af en toe voor een goed bedrag werk te verkopen. Als hij 35 jaar oud is start hij de onderneming Logra, en ontwerpt lay- out en grafisch werk. Vanaf dat moment begeeft Eric Sybren zich ook op het terrein van de poëtische kunst, het schilderen met woorden verrijkt zijn palet. Wanneer hij veel later in 1991 werk vindt in Leiden, in museum Boerhaave, vestigt hij zich in die stad, en zal daar blijven wonen. Hij ontmoet de schilder Oxidiaen (pseudoniem voor Barend Roest Crollius) die hem sterk beïnvloedt. Vooral schilders als Kokoschka en Hundertwasser komen in zijn aandacht.
Kijk ook naar de website van Eric om zijn CV te ontdekken. (http://www.ericsybren.nl/). Hij deed mee aan maar liefst 25 exposities. Een hoogtepunt is de expositie in de Hooglandse kerk in Leiden in 1995 die een overzicht biedt van zijn werk: een tentoonstelling die veel belangstelling trekt.
Eric Sybren beschouwde zichzelf
als autodidact maar deed de nodige ervaring op bij:
-Algemeen grafische vakken en tekenen A.G.S.
-Studio de Blarik te Blaricum (dessinateur)
-Het Kunstenaars Collectief Blaricum (lid)
-De schilder Oxydiaen in Den Haag
-Ars Aemula Naturae te Leiden
Verder maakte hij studiereizen naar; 2001 Londen, 2003 New York, 2004 Wenen,
mei 2013 Berlijn, oktober 2013 en voorjaar 2016 Madrid.
Als je het werk van Eric Sybren tegen het licht houdt dan valt op dat hij vooral een expressionist is. Hij houdt ervan om te experimenteren met kleur en vorm, en dat hij het aangeven van duidelijke lijnen en grenzen niet schuwt. Impressionisme is hem vreemd, en een overdreven vorm van naturalisme eveneens. Hij werkt graag met kleurvlakken, en bij het schilderen van een herkenbaar element laat hij niet prominente onderdelen gemakkelijk weg. Zie bijvoorbeeld de kat.
Als expressionist bevindt hij zich in het gezelschap van mensen als Marc Chagal en Franz Marc. Ook Kokoschka is bij Eric Sybren een vergelijking waard. Maar tegelijk laat Eric de lijn naar de realiteit en de herkenbaarheid niet zomaar onderbroken worden: vaak is er een manier om de werkelijkheid terug te zien in zijn afbeeldingen. Daarnaast was zijn motto: kijk naar wat het voor jou is, de betekenis wordt gevormd door wat jij er in ziet. Hij was er tegen om naast het schilderij een lang verhaal te houden, een verhaal waarin een soort uitleg gegeven wordt van wat je moet zien. Het beeld moet voor zichzelf spreken, heeft als het goed is geen explicatie nodig. Hij maakt gebruik van dromen en fantasie om zijn onderwerpen uit te werken, van goedkope romantiek moet hij niets hebben. De schilder Oxidiaen heeft ervoor gezorgd dat Eric Sybren nog meer spontaniteit en beweging in zijn schilderijen brengt.
Tegelijk zijn er lijnen te trekken naar het kubisme als een manier om kracht uit te beelden en om iets neer te zetten dat voor zichzelf spreekt, zoals Picasso en Braque dat laten zien, zoals in het schilderij Zon en muziek.
Een aparte categorie wordt gevormd door de portretten van Eric Sybren. Hierin streeft hij naar herkenbaarheid (waar hij volgens betrokkenen heel goed in slaagt), terwijl expressionistische elementen niet ontbreken. Het linkse portret is een afbeelding van René Witte Braam.
Zijn tekeningen en gouaches laten een vaste hand zien, naast een sterk gevoel voor compositie en kleurgebruik.
Toen de oude school aan de Haagweg in Leiden in 1993 werd gekraakt door een tiental kunstenaars, onder wie Dick Bakhuizen van den Brink, werd het een ontmoetingscentrum voor Leidse kunstenaars, onder wie Eric Sybren. Hij bezocht, zoals vele anderen waaronder Margreet Frederiks en Frans Willems, het café de vrijdagmiddagloge in het atelier van Dick. Later werd hieruit in 2008 het kunstenaarscollectief De Leidsche Mondialen opgericht, op initiatief van Dick. Eric Sybren deed hier van harte aan mee. Er werd gesproken over de dagelijkse beslommeringen van de beeldend kunstenaar, zoals exposeren, aanwezigheid op het internet en over beheer van nalatenschappen.
Door alles wat ik aan informatie verzamelde over Eric Sybren krijg ik steeds meer spijt dat ik hem niet beter en eerder heb leren kennen. Ik ben dan ook erg blij, net als vele anderen denk ik, met wat Eric Sybren ons nalaat. Voor een overzicht van belangrijk werk, voor een lijst met exposities en voor zijn CV kan gekeken worden op: http://www.ericsybren.nl
Naast het gesprek dat ik met zijn echtgenoot René Witte Braam had, heb ik veel informatie gehaald uit twee boekjes, die helaas niet meer te koop zijn.
-Eric Sybren, een uitgave van Eric Sybren Art
-Boekje Eric Sybren/Hemel & Kosmos, 2005, Uitg. EBW te Leiden
Gerben Ferwerda, Leiden, 9 september 2019