Stadstimmerwerf

Geschiedenis

Na het beleg en het ontzet van de Spanjaarden in 1574 en de opening van de door Willem van Oranje geschonken universiteit in 1575, beginnen de gloriedagen van de Gouden eeuw in Leiden. Het inwonersaantal was na het ontzet gedaald tot ca 12.000 inwoners door de honger en ziekten zoals de pest. Begin 1600 kwam een eindeloze stroom immigranten in Leiden vestigen. Ze kwamen uit Duitsland, Engeland, Frankrijk en Vlaanderen. (In1662 was de bevolking gegroeid tot 62.000.) Het stadsbestuur ontving hen met open armen. Onder leiding van Jan van Hout (de stadssecretaris die goede contacten onderhield met Willem van Oranje) werden tal van activiteiten ontplooid om de stad uit te breiden en te verbeteren, de textielindustrie, met name het laken en de drukkerijen vanwege de universiteit en de komst van hoogleraren naar Leiden. Er werd veel geschreven en uitgegeven. Er moesten woningen bijgebouwd worden, straten en bruggen.

Er was inmiddels een nijpende woningnood en in 1611 werd besloten tot uitbreiding van de stad. De uitbreiding lag tussen het Galgewater, (waar we nu zijn), de Oude Vest, Oude Herengracht, Mare, Rijnsburger- en Morssingel. Dit heette de nieuwe stad. In deze nieuwe stad kwamen vooral de vervuilende industrieën. Zo kwam men op het idee om de stadstimmerwerf aan te leggen. Er waren eerder al plekken in de stad voor opslag maar deze werden al snel te klein. Aan het Galgewater konden de grootste schepen gelost worden en er was nu opslagruimte in overvloed.

De stadstimmerman, de stads-meestermetselaar en de stads-meestersteenhouwer waren degenen die de plannen maakten. Overigens de beste architecten waren allemaal steenhouwers. De stadstimmerman was toentertijd Jan Ottensz. Van Seijst; of hij ook de gevel heeft ontworpen is niet bekend.

In 1612 kwam het dan tot de bouw van de stadstimmerwerf met dienstwoning(en).

In 1612 werd daar de woning van de stadstimmerman gebouwd met iets naar achteren de werkplaatsen en magazijnen, die in 1650 zouden worden uitgebreid. De stadsmetselaar en -steenhouwer werden even voorbij de timmerwerf gehuisvest, tegen de Binnenvestgracht, daar waar in 1823 de Morspoortkazerne werd gebouwd.

Voor aan het Galgewater (door een poort van de binnenplaats van de timmerwerf gescheiden) op de hoek van de Binnenvestgracht stond de woning van de metselaar met er achter mogelijk de woning van de knecht. Daarachter zowel toegankelijk van de Binnenvestgracht als van de binnenplaats stond de woning van de steenhouwer. Beide woningen hadden een eigen, door een schutting van de binnenplaats gescheiden bleek. Het moet daar een wereldje op zichzelf zijn geweest. De werkplaats van de steenhouwer dateerde van 1616, zodat men in vier jaar de concentratie verwezenlijkt had. Blijkens een tekening van 1780 moet de gevel van de woning van de metselaar minstens zo belangrijk zijn geweest als die van de timmerman. Tenslotte was hier ook een smidse gevestigd. De stadsslotenmaker, -leidekker, -glazenmaker, -straatmaker en schoonmaker van de artillerie hadden geen stadswoning en mochten zoals de drie eerstgenoemden, in ieder geval aanvankelijk, ook voor eigen rekening werken. (bron: Jaarboekje 1967 (oudleiden.nl))

Het gebouw

De trapgevel bestaat uit speklagen van Bentheimersteen. De stadstimmerman van Leiden ging er zelf in wonen en de werf werd zijn werkplaats. Om de verbondenheid met Leiden te laten zien werd er op de gevel een leeuw met stadswapen geplaatst.

Tevens zien we helemaal hoog op de gevel de rode sleutels, het stadswapen van Leiden. De werf deed dienst als opslag voor hout en steen. Op de werf waren verschillende loodsen voor opslag en werkzaamheden. Achter het voorhuis was de smederij.

Dichtbij de poort en nog voor het huisje van de poortwachter is een kijkgat te zien. Nog steeds denken veel Leidenaren dat dit gat bedoeld was om baby’s in achter te laten. Logischer is het echter dat de poortwachter de schepen met lading aan kon zien komen. De dienstwoning die oorspronkelijk aan de andere kant van de werf stond, is in 1817 gesloopt om daar een kazerne te kunnen bouwen (die in 1981 grotendeels werd afgebroken).

Het gebouw welke te zien is op de werf zelf, werd de Korenspijker genoemd. Hier werd het graan opgeslagen om vervolgens te gebruiken voor de bevolking van Leiden. In 1651 werd begonnen met de bouw hiervan. Het graan werd tegen vaste lage prijzen aan de bakkers verkocht die het vervolgens tegen gecontroleerde vaste lage prijzen doorverkochten aan de armere inwoners van Leiden.

In 1988 is de stadstimmerwerf (inclusief de Korenspijker) verbouwd tot appartementen. Momenteel is de hele stadstimmerwerf eigendom van de woningbouwvereniging Portaal en 55-plussers kunnen zich hiervoor inschrijven.

Oudhollandse wandtegels

We zien in dit pand veel tegels. In de kelder zien we veel dierentegels en walvissen (zie stukje bij kelder) in de hal tegels met kinderspelen, wat verder in de gang tegels met soldaten te paard, in de opkamer in de bedstee herdertjes en achter de kast engeltjes of cherubijntjes. Omstreeks 1602 kwam door de handel met China blauwe porselein naar Holland. Dit was de inspiratie om in Nederland blauwe tegels te maken. Begin 1600 werden er in Nederland veel blauwe tegels geproduceerd. Men noemt ze Delfts Blauw maar er waren meer steden, zoals onder andere Rotterdam, Makkum, Harlingen, Leiden, waar ze werden vervaardigd. Historische tegels zijn te herkennen aan de kleine gaatjes op twee of meer hoeken. Dit is afkomstig van de houten mal waar ze door spijkertjes op hun plaats werden gehouden en waarna men het overtollige klei kon afsnijden. Er wordt momenteel onderzocht uit welke tijdsperioden de tegels komen.

Rembrandt

Tegenover de stadstimmerwerf (dichtbij de brug) is Rembrandt geboren en opgegroeid. Helaas is het huis lang geleden afgebroken. Er gaan verschillende verhalen de ronde over wanneer dit gebeurd zou zijn. Er zijn pogingen gedaan het te herbouwen en een z.g. replica heeft een korte periode aan de overkant gestaan. Het is echter de vraag of dit een exacte kopie was want het is niet duidelijk geworden hoe dit huis er uit zag. Een historische 3D-reconstructie is gemaakt door Erfgoed Leiden (Panoramatour (erfgoedleiden.nl); https://youtu.be/XsETXuRKltc ) Er is nu alleen nog een steen en een monument te zien. Rembrandt was 6 jaar toen er gestart werd met de bouw van de stadstimmerwerf. Hij heeft vast het getimmer en gezaag gehoord en vast ook dikwijls gekeken en wellicht heeft hij voor de deur van de stadstimmerwerf geknikkerd of tikkertje gespeeld.

Redactie: Deze informatie is voortgekomen uit verschillende bronnen: waaronder het boek “Stadstimmerwerf, stadshulpwerf, stadswerf” (de Baar et al., 1986) over de verschillende stadswerven in Leiden, gesprekken met Piet de Baar, jaarboek 1950, verschillende historici en internet. Bij elkaar verzameld met behulp van vrijwilligers, historici, conservator van de Lakenhal en samengevoegd door Dea Brak, coördinator van vrijwilligers voor de stadstimmerwerf.