Dick Bakhuizen Van den Brink

Interview met Dick Bakhuizen over zijn leven en zijn werken, van Gerben Ferwerda.

Ieder die hem kent, die hem ontmoet heeft, zal het met me eens zijn. Dick is een gedreven en beminnelijk man. En ook is hij iemand die niet ongezien een ruimte binnenkomt en weer verlaat: hij is aanwezig. Hij is aanwezig als mens en hij is aanwezig als kunstenaar.
Ik (Gerben Ferwerda) had kortgeleden de kans hem te interviewen in zijn atelier aan de Haagweg. Het was niet toevallig dat ik hem ontspannen aantrof met een gitaar in zijn handen, zachtjes mee tokkelend met een plaat van J. J. Cale.

In zijn atelier tokkelt Dick ook graag wat op zijn gitaar.

Tijdens het gesprek vertrouwde hij me toe dat hij als jongeling voor een keus stond tussen schilderen en muziek, om zijn loopbaan aan te besteden. Ik ben er zeker van dat hij, gezien zijn oeuvre en staat van dienst, een goede keuze heeft gemaakt. Het gesprek ging soms over één van zijn passies, De Leidsche Mondialen, dan weer over zijn kunstenaarschap, en sprong over naar zijn achtergrond, familie en verleden, waar hij bloemrijk en onderhoudend over spreekt.

Portretten

Het werk van de schilder en kunstenaar Dick Bakhuizen Van den Brink is niet gemakkelijk onder één noemer te vangen. In Leiden is hij een gevestigde naam, en hij heeft ook nationale bekendheid verworven met zijn schilderij van Maxima. In dat schilderij zie je zijn talent voor tekenprecisie en kleurgevoel, waarmee hij niet alleen de Argentijnse gade van Alexander heeft gevangen, maar ook een aantal andere wereldburgers heeft geportretteerd.

Bio-morfologie

Is zijn portretkunst van vrij recente datum, een andere lijn van schilderen vormt duidelijk de basis van het werk van Dick. Ik bedoel de vrij unieke bio- morfologische stijl die feitelijk geheel door hem is ontwikkeld. De veilingmeester en kunstkenner Jan Pieter Glerum is de bedenker van de term bio- morfologisch.

Deze stijl wordt gekenmerkt door organische vormen die levenskracht uitstralen. Kenmerkend zijn ook de drie dimensionale beelden die diepte en fysieke omvang aangeven, en een fantasievol en abstract gebruik van de schilderruimte. De zeggingskracht zit in een intense harmonie, en tegelijk (als tegenstelling daarmee) in een explosie van kleur en vorm. Eerdere biografen zien een verband met de abstractie van en het surrealisme van Dali. Ik zie ook wel connecties met Marc Chagall en met Robert Matta. Omdat Dick een heel eigen stijl laat zien wordt hij door sommigen niet herkend als een belangrijk hedendaags kunstenaar, wat hem tijdens zijn carrière soms op onbegrip of zelfs op gesloten deuren kwam te staan.

Abstract

Zijn abstracte werken doen denken aan het werk van Miro, waarbij het oog wordt getrakteerd op beweeglijke beelden die interessant zijn omdat er ruimte is voor figuratieve herkenning.

Grafiek

In zijn grafisch werk is Dick heel precies, waarbij hij personen afbeeldt, omgeven door gestileerde vormen waarin veel symboliek, bijvoorbeeld numerologie is verwerkt.

Impressionisme

De laatste tijd heeft Dick wat vingeroefeningen in impressionisme laten zien, door werken van Monet als basis te gebruiken. Eén van de resultaten is een mooie impressionistische weergave van het bruggetje in de Leidse Hout.

Familie

Dit verhaal zou niet compleet zijn zonder een blik op de familie Bakhuizen Van den Brink. Zie het volgende rijtje:
Ludolf Bakhuizen (Emden28 december 1630 – Amsterdam7/8 november 1708) was een in Duitsland geboren schilder van zeegezichten, die begon als kalligraaf en zich ook verdiepte in de wiskunde.
Reinier Cornelis Bakhuizen van den Brink (1810–1865), was Nederlands letterkundige, filosoof en historicus. Hij was ook Rijksarchivaris en mede oprichter van literair tijdschrift De Gids.
Reinier Cornelis Bakhuizen van den Brink (1881-1945), was Nederlands bioloog (botanische aanduiding: Bakh.).
Jan Nicolaas Bakhuizen van den Brink (1896–1987), was een Nederlands theoloog, kerkhistoricus en hoogleraar.
Reinier Cornelis Bakhuizen van den Brink (1911-1987), was Nederlands bioloog en botanicus (botanische aanduiding: Bakh.f.) en hij was de vader van Dick.
Justus Dick Bakhuizen van den Brink (1950–), is Nederlands kunstschilder.
Voorwaar geen gering rijtje, waar zelfs ik jaloers op zou kunnen worden. Er zijn vrij gemakkelijk lijnen te trekken tussen de talenten en activiteiten van Dick, en die van zijn voorvaderen. Om te beginnen lijkt de loopbaan van Dick Bakhuizen op die van Ludolf, de schilder van zeegezichten. Ook Dick liet een talent voor wiskunde en logica zien, werkte tot 1980 als ICT specialist en maakte pas daarna schilderen tot zijn beroep. Zijn stijl van schilderen bevat duidelijke verwijzingen naar de biologie, zodat er een lijn te trekken is naar waar zijn grootvader en vader bekend mee werden. Verder laat Dick een grote belangstelling zien voor maatschappelijke, literaire en historische processen, zodat ook de verbinding met de Rijksarchivaris en oprichter van De Gids en met de theoloog gelegd kan worden.

Passies

Nu over twee passies van Dick Bakhuizen van den Brink.

  1. De realisatie van een plek waar Leidse kunstenaars kunnen werken
  2. De oprichting van een kunstenaarsgenootschap.

In 1892 werd aan de Haagweg een school voor ambachtslieden gebouwd, en in 1966 was de school op z’n hoogtepunt: 766 leerlingen volgden er vakonderwijs. Daarna ging het bergafwaarts met de school, mede door de concurrentie van nieuwe technische scholen in de omgeving. Zelfs de toelating van meisjes in 1969 kon niet voorkomen dat de school uiteindelijk in 1985 moest sluiten.
Nadat het gebouw in 1993 werd gekraakt door een tiental kunstenaars, onder wie Dick Bakhuizen van den Brink, wordt het gebouw niet meer door de gemeente onderhouden. Hij nam zitting in het bestuur van Stichting de Leidse School. Na jaren van overleg werd in juni 2009 het besluit genomen, mede door de inzet van wethouder Jan Jaap de Haan, en de bestuursleden van Stichting de Leidse School, om te starten met de renovatie van Haagweg 4. Dick was één van de mensen die de herrie en de stof in het pand trotseerden. Hij kwam na veel geharrewar in aanmerking om zijn huidige atelier te betrekken. In september 2010 werd de Vereniging van Huurders Kunstcentrum Haagweg 4 opgericht. In maart 2011 is de renovatie van Haagweg vier afgerond. Leiden kan dankbaar zijn dat Dick zich heeft ingezet om het nu florerende pand voor sloop te behoeden en klaar te maken voor inspirerende kunstenaars.
Tijdens de eerste jaren aan de Haagweg was er natuurlijk ergens een plek om wijn te drinken en met andere kunstenaars contact te leggen. Dat cafeetje werd door Dick beheerd, en verhuisde later naar zijn atelier: dat was de vrijdagmiddagloge. Hij ontmoette er Hans de Vrijer en Ko Maris, en ook Margreet Frederiks. Ze spraken over een manier om als kunstenaars een groep te vormen, zonder die enge ballotage die je verder overal in kunstenaarsclubs (ARS, Pulchri) ziet, maar wel met wederzijds respect en met een grote oprechtheid in de benadering van kunst. Dat kreeg niet direct vaste vorm, totdat plotseling Hans de Vrijer in 2008 overleed. Zijn nalatenschap werd slecht beheerd. De manier waarop het levenswerk van Hans uiteen viel en verdween opende bij Dick de ogen. Iets dergelijks gebeurde ook toen Ko Maris overleed. Als de nalatenschap goed zou zijn vastgelegd bij een notaris, en als er mensen op tijd de verantwoording hadden genomen was er veel leed en narigheid bespaard gebleven voor vrienden en familie. Nu gingen schuldeisers en onbekenden er zomaar met kunstwerken vandoor. Voor Dick was dat een sterk argument om zijn plannen voor een kunstenaarsgroep door te zetten, en nu met een extra argument: zorg dat er voor de leden van zo’n groep mogelijkheden komen om hun levenswerk te beheren en te behouden. Hij nam het besluit om De Leidsche Mondialen op te richten. In het vervolg had hij aan Dolf Roofthooft en Olga Thorn Leeson veel steun. Dolf wist onder meer als accountant de ideeën en plannen van de stichters vorm te geven in de statuten en de financiële structuur. Ook Margreet Frederiks en Frans Willems werden snel lid van de groep.
Op dit moment floreert het kunstenaarscollectief De Leidsche Mondialen. Er is een groeiend aantal deelnemers. Er wordt een nieuwe website opgezet, die onder andere een eerste etappe vormt in het beheer van kunstwerken van de leden: er wordt een digitaal archief vormgegeven, zodat duidelijk te zien is wat iedereen in haar of zijn mars heeft. Dat archief komt in de vorm van foto’s. Dat kunnen foto’s zijn van schilderijen, van etsen, van tekeningen, van artistieke foto’s, van beeldhouwwerken, maar misschien ook van muziekvideo’s of toneel acties. Zo’n digitaal archief kan ook uitgangspunt zijn van een webshop. Er wordt verder gewerkt aan een juridische en praktische vorm zodat deelnemers hun kunstzinnige nalatenschap veilig kunnen stellen. Daarnaast organiseren De Mondialen een groot aantal exposities op uiteenlopende locaties, en er zijn gezellige trefpunten in de vorm van borrels en openingen. Er is ook een vernieuwd bestuur waar Ton Kohlbeck nu de scepter zwaait, nu Dick een stapje terug heeft gedaan. Ton is een ervaren bestuurder die goed overziet op welke manier De Leidsche Mondialen de toekomst in kunnen gaan.

Een droom voor de Mondialen

Een droom van Dick Bakhuizen van den Brink is dat er ooit een museum zal zijn in Leiden, een museum waar de werken van de deelnemers van De Leidsche Mondialen worden beheerd en geëxposeerd. Hij zou graag de Mondialen openstellen voor veel meer getalenteerde kunstenaars uit de regio Leiden, bijvoorbeeld ook voor acteurs en actrices. Hij is niet voor niets de neef van Rutger Hauer: zijn moeder is de tante van Rutger. Met deze toekomstgedachte beëindig ik deze notitie, met als laatste idee dat Dick, als inspirerend kunstenaar en initiatiefnemer, in Leiden een aantal goede zaken laat ontstaan, en dat hij respect en bewondering afdwingt, niet in de laatste plaats door zijn unieke werk als kunstschilder.
Interview van Gerben Ferwerda, juli 2018